Maandelijks archief: juni 2011

All is coming

 

 

“Do your practice and all is coming.”
Sri K. Pattabhi Jois
founder of Ashtanga Yoga

My Summer schedule had started with two yoga classes selling-out in their first week. My cats were their old happy self again, making a full recovery after their teeth were cleaned under narcosis. The additional tests on the small one came back clean.
My eyes had improved for the first time in my life. A miracle the optometrist eagerly explained with “me getting close to 40”.
My hall was painted, thanks to my best friend who had sacrificed her Friday afternoon to help me. I hung up curtains in my bedroom and determined the rod could hold the weight. Big hooray for super glue, the path to victory over that impossible ceiling.

My painting friend had left and I had the rest of the evening to myself. I had even cancelled a date. It was a guy I should have stopped seeing a long time ago, but even if it had been Taylor Lautner himself, chances are I would have preferred to be alone.

“I’m going off-line,” I excused myself to my friend the Thinker on Twitter at 11pm. “I need time to think.”

Because how was I going to pay the unexpected bill for studio rent?
Compensate for the € 358,- I had paid at the vet?
Pay for the new batch of contact lenses for the next 6 months?

How to get my books published?

When was I going to give up and take a normal job and make a decent living like everybody else?

I looked through the blinds in my living room. Front and back, they were both see-through. Unexpectedly. In the highly unlikely event of a sex life, the lounge couch wouldn’t be an option unless I invested in extra screens. And faced a new Tool Time dilemma.

I opened a bottle of wine, installed myself for the TV. I was lucky! There was a Sex and the City marathon. I’m sure this was not the setting the Thinker had in mind when he cheerfully applauded my resolution to cook up a brilliant plan, but cold white wine and the highly successful NY columnist Carry Bradshaw were good symbols of success for me. And I already had the wine.

Now I know that for the story it would be really good if I somehow connected this women’s version of brainstorming to a brilliant plan. But I can’t. That night, all I could come up with was prostitution or a temp job, or a temp prostitute. I went to bed fatigued.

And then it happened! A small voice in the back of my head.
“Do your practice and all is coming.”

I had heard that sentence, had mocked at that sentence a zillion times and yet had never made the effort to think about it’s meaning. After all, what would a recently deceased Ashtanga yoga Guru have to say that could inspire me? I didn’t even agree with a lot of the teachings of Ashtanga yoga. yet at that moment, it sounded appealing.

ALL is coming.

Not just money to pay your bills. Not just a curtain that shields you from nosy eyes. Not just sold-out classes, not just bestsellers, not just more money that you can spend in a life time. No,  A L L  was coming!

Every morning I would wake up remembering all my dreams. I would smile and Twitter my prophecies, warning the world. I would buy my daily lottery ticket online in order to win some money for charity.
Then I would caress my Keira Knightley slim waiste line, shake my long silky smooth hair , and throw a wide smile at my cats who had been patiently waiting for me to get out of the bed.

So that night I decided, that was my plan: To do my practice. The practice of yoga for 28 days and then see what was coming.

Because regardless if the gift of foresight ever settled in or not, regardless if the guru had been right, or if my eyes ever improved: I could foresee one thing:

I was turning 39 in four weeks and having money to celebrate it would be very welcome. That I could then also show off my flawless splits and  superpowers at my party, and hit it off with Taylor Lautner and his fully equipped drill, would be merely a bonus.

Because if the latter didn’t work work out? There was always superglue.

 

 

LS Harteveld started her 4 week yoga regiment on Saturday June 25, 2011.

 

 

Het schuim der natie

 

 

Daar was ze weer; de happy single. Iemand was over haar begonnen op Twitter, over dat ze niet bestond, en direct dartelde de ipottende 29jarige accountmanager met highlights door mijn Timeline.

Ik zag haar al bij het woord Single, maar met de toevoeging Happy ervoor huppelde het Pilates sletje nog net een tandje vrolijker.

Degene die het vraagstuk De Happy Single als een bom had laten afgaan op Twitter, had 10.000 volgers, en al snel stroomden uit alle uithoeken van het medium reacties binnen. Koude bedden. Eenzame nachten. Alleen thuiskomen in de kleine uurtjes. Een hele generatie Sex en de City kijkers gaf grif toe dat ze helemaal niet zo happy waren. Single zijn was een lijdensweg waar men zich dapper doorheen sloeg omdat men licht hoopte te vinden aan het einde van de tunnel. Ze wachtten iedere zaterdag in V&D pyjama op betrouwbare vent of een andere Verlosser.

Op het tijdstip dat een Happy Single zich een weg naar binnen had gepijpt op Wasteland en met een buttplug in de darkroom lag, dronk de Unhappy Single muntthee op de 3- persoons Ikea bank.

Ik begon dat crack sletje nog bijna sympathiek te vinden tussen dat volhardende zelfmedelijden.

Ik twitterde uit de losse pols wat beledigingen terug, blockte links en rechts wat gejammer, en na deze bijdrage aan de discussie onderwierp ik mezelf aan rücksichtsloze zelfreflectie.
Want hoe zat het met mij? Verlangde ik ook niet stiekem naar een man?
Was ik niet ook eenzaam?

Ik zag twee garderobe stangen op de grond. Voor de vierde keer was het kledingrek naar beneden gekomen. Dit keer hadden de jurken de volle lading boorgruis gekregen. In de muur zaten acht extra gaten.

Ik dacht harder na, en realiseerde me dat ik binnen twee jaar weer moest verhuizen. Toch wel handig als je al wat mankracht in huis hebt. Die is vaak ook helemaal in zijn element als hij zo’n “het mag nog net op je B rijbewijs” verhuisbus mag rijden.  Zelf heeft hij dan een leaseauto waarmee hij op zaterdag mijn boodschappen doet,  ik bedoel onze boodschappen.

De verlangens begonnen nu echt vorm te krijgen!
Aangewakkerd door dit succes dacht ik nog vuriger na. Diepe rimpels trokken in mijn voorhoofd. De overburen dachten waarschijnlijk dat ik een drol naar buiten aan het persen was.

De gang moest nog worden geschilderd.
Ik wilde op vakantie en dan kon hij mooi op de katten passen.
Het single zijn had mijn tegoeden verslonden, daar kon je geen yoga tegenop geven.
Maar hij, HIJ, zou een inkomen hebben waardoor de financiële hemel op aarde weder zou keren.

Het was een uur of drie en ik had honger gekregen van deze diepgravende analyses. Ik dook de koelkast in. Zalmsnippers. Crème fraiche. Spinazie. Ik gooide alle lekkere dingen die er in huis waren in een grote pan tot een gerecht dat in één keer door mij opgegeten moest worden. Spinazie mag je nooit opwarmen.

Toen huppelde ik naar bed voor een middagslaapje. Om 7 uur ’s avonds werd ik wakker onder mijn roze dekbed. Ik lag diagonaal. Buiten klonken jonge stemmen.

Er stond een verhuisbus aan de overkant. Drie fiere studenten droegen dozen, planken en matrassen de arbeiderswoning in. De blonde had speelse lokken. De zwartharige lichte ogen. Een half-Indonesische jongen zette een blikje cola op de laadklep. Om zijn smalle heupen zat een merkspijkerbroek en een lage lichte riem.

Ik bad vurig tot alle Goden die er bestonden dat hij de slaapkamer aan mijn kant kreeg. En dan zou ik nooit meer iemand crack hoer noemen. Zelfs niet als ze het had verdiend.

 

 

De Hooge Heuvel

Volgens mij is er maar één nachtmis en die eindigt iets voor middernacht op Kerstavond. Dus hoe het kan dat opa “al naar de kerk was geweest” alsof het een zondag ochtend betrof, is mij een raadsel.
“Moet jij niet naar de kerk?” brieste hij toen ik geen aanstalten maakte te vertrekken.
“Wij gaan nooit,” antwoordde ik. “Zou een beetje hypocriet zijn om dan met Kerst wel in de kerk te gaan zitten.”
Mijn ouders hesen zich zwijgend in hun jassen.

“Dat gaat al niet meer naar de kerk,” mopperde mijn opa.
Toen ik acht was had mijn moeder gezegd; “Je mag wel mee voor de hostie. Zeg maar niet tegen opa, dat dit de eerste keer is.”
Nu pakte mijn moeder mijn zusje in. Mijn vader negeerde zijn vader en las de krant aan tafel met zijn jas al aan. Autosleutels rammelden tussen zijn vingers. Hij zei “Oef” tegen de hond en toen verdwenen ze de nacht in.

Op de tv was iets dat ik ook leuk vond. Mijn opa staarde naar het scherm vanuit een imposante fauteuil. Hij klopte af en toe met de afstandsbediening op de glanzende leren leuning. De hond lag naast de stoel. Hij klopte nog een keer.
“Ik ga naar bed,” zei ik daarom maar.
“Ja dat lijkt me ook beter. Als je dan toch niet naar de kerk gaat.”

We vertrokken op eerste kerstdag. Kort daarna werd mijn opa ziek.

Als kind werd ik altijd ziek in de auto als we naar opa gingen. Nog voor we de snelweg opdraaiden moesten mijn ouders al stoppen om mij over te laten geven, of gooide mijn moeder een theedoek de achterbank op.

We sliepen in kleine bedden onder zware dekens en stijve koude lakens. Er was een voorkamer waar nooit iemand kwam. Een achterkamer waar de grote mensen kaartten. Een kleine keuken waar oma altijd een afwas deed. Een eetkamer waar ik tuinbonen moest eten, op zondag appelflappen.

Ik dwaalde door de stallen. De eerste stal met de wc en de cementgrijze gootsteen met een stukje zeep voor de wc gangers. De tweede stalruimte met de tractor. De derde met de koeien of alleen het hooi en de brokjes. De kleine stallen achterin, als lege kraamkamers, met gele strobalen opgestapeld per twee.

Ik zwierf buiten. Langs de stalmuren verwaarloosden bakken van rode baksteen. Paardenbloemen schoten boven de oude muurtjes uit. Er was een gigantische open schuur met landbouw machines. Een grote ren voor de hond die tevens dienst deed als achtertuin. Het hek was oud, het gras verwilderd. Er stond een appelboom die nooit appels gaf.

Aan de straatkant lagen fris gemaaide grasveldjes met geharkte perken. De struiken bloeiden. Twee stroken met Afrikaantjes en violen leidden naar de voordeur die niemand ooit gebruikte.
“Ga je mee naar de kabouters kijken? “ stelde opa dagelijks voor.
In zijn grijze stofjas schuifelde hij richting de stal, ik dwarrelde om hem heen en had al drie keer de zon van het grote erf binnengelaten, voor hij eindelijk zijn klompen aanhad.

Ik huppelde voor hem uit. Opa had een stok.
“En? Zijn de kabouters thuis?” Mijn opa stond op gepaste afstand terwijl ik op mijn knieën voor het molentje zat. Ik speurde door raampje.
“Ik zie ze niet opa,” zei ik altijd.
We gingen naar binnen en mama zou vragen of ik kabouters had gezien en ik zei altijd nee.

Ik zat op mijn knieën, het raampje was stoffig. Er zat een gezicht achter met een baardje. “Opa! Er zit een kabouter in!”
“Dat is mooi.”
De kabouter keek me aan, en ik staarde zo zijn woning in.
“Hij is er echt,”  zei ik nog maar een keer tegen opa.
Opa knikte.
We gingen naar binnen, en ik zei tegen mama dat ik een kabouter had gezien.

Toen we naar de Efteling gingen was er s nachts een briefje onder mijn kamerdeur geschoven. Hij was van de kabouters van de Hooge Heuvel, of ik de groeten wilde doen aan de kabouters in de Efteling. Ik wist dat opa de brief had geschreven, en beloofde de groeten doen.

Opa was ziek. Hij kreeg veel behandelingen. Mijn vader ging vaak naar hem toe. Mijn zusje ook een keer.
“Hij was heel aardig,” zei ze toen ze thuiskwam. “Hij vroeg hoe het ging op school.”

Ik dacht aan Kerstmis. Binnen een jaar was opa dood. We hebben elkaar nooit meer gezien.

De Hooge Heuvel weg slingert vanuit het dorp Brabant in, met de tijdloze weilanden aan de ene kant, en een troosteloze jaren 80 wijk aan de andere kant. Mijn opa zag het dorp verdwijnen achter de Korianderstraat, Thijmplein en het Marjolijnhofje. Intratuin tuintjes, voor en achter. De kerktoren was nog net zichtbaar boven de monotone nieuwbouw daken.

De boerderij van mijn opa staat er nog, opgedeeld in functionele appartementen. Ze telen er biologisch. Het molentje met de kabouters zal wel weg zijn.

 

 

 

 

We can do this differently.

Vertaling. Klik hier voor het origineel in het Nederlands.

Every time I heard “You are too eager,” I shook my mane, as if I was chasing flies away; “Stop searching, and you will find it,” and I raised my eyes to heaven; “Why do you attract such men?” and I wondered if I could hit an artery with my fork; “Pain is perception.” Of course. How about I permanently separate your head from your torso? Let’s see how that works for your perception.

In short, the well intended advice from friends and relatives was beginning to irritate.

As were the men to who I owed it to. You can only hear : “What lingerie are you going to wear?” so many times. The second 20 year old who doesn’t want to see you in his own city because “not all his friends have to know it yet”, and the oasis between your legs becomes and impregnable fortress. If I give lap dances. If I swallow sperm. And that he thinks about me a lot. Especially on Wednesday night when his wife is out.

Instead of being approached like a delicate oyster, that requires gentle opening before you are allowed to taste it’s salty sweet content, I was being treated like a fast food drive-through. And no one even bothered to look for pearls.

It was Monday June 6, 2011. I had been single for 4 years and 7 months, and a writer for the same time, and in me something vanished.
It wasn’t a “Fine! I’ll leave!” where the departing party hopes to be begged back.
Neither was it a departure where tasks are handed over to the new employee.
It was a woman gathered her belongings, she packed her lingerie,  her diary.  She put the chilled bottle of wine and the chocolate in her handbag. Her replacement wouldn’t enjoy them anyway.
When she got into her cab she caught a glimpse of a motorcycle pulling into the street, speeding over the hump and against traffic. The slim rider wore her long hair in a pony tail.

I re-read emails that came without hi or bye. The DMs that offered or asked sexual services. I was called for phone sex and turned off my cell phone. I removed all men I had been in love with from my address book.
Slanting penises. Suddenly I thought a lot about slanting penises. And half-hard penises. The ones that stood out straight, possessed other hilarious features. And the muses I had never slept with all turned out to have some ridiculous quality or other Achilles’ heel, that demanded them to be written off as lover, muse and man.
It took me less than 24 hours to extract root and branch of all my unseemly feelings.

I cleared out my schedule in order to make time for publishing my books, and I estimated if I had enough Dutch erotica to turn it into a book. Since the writer of those stories had left, I would have to manage with what she left me. She was probably in Cyprus on a beach by now, dressed in a golden bikini, and interrogating some Muslim boy if he was circumcised.

It was a Thursday night, I was writing a blog post. “You were cuter on your previous avatar!” one of my 370 Twitter followers cheered.

The quiver was leaning against the antique desk. A pink heart was hanging down from it, as were a miniature perfume and a keychain with an A with little diamonds. My fingers slid over the smooth leather before I pulled the arrow out. The bow was behind the computer. It was a smaller model than I was used to, but it would suffice. I placed the arrow. The string creaked when I drew the bow.

“Liked the previous one better?” I tweeted back. “Deal with it! I’m not here for my pretty face. And  for hamburgers you can piss off to the Mac.”

The time I was shooting hearts was behind me. From now on I was aiming below the belt. I would leave the slanting penises up to my imagination.

 

 

 

Het kan ook anders.

Iedere keer als ik “Je wilt het te graag,” hoorde, schudde ik met mijn kop alsof ik vliegen kwijt moest; “Je moet stoppen met zoeken,” en ik sloeg mijn ogen ten hemel. “Waarom trek je zulke mannen aan?” en ik vroeg me af of ik met een vork een slagader zou kunnen raken; “Pijn is een kwestie perceptie.” Natuurlijk. Zal ik jouw hoofd eens duurzaam scheiden van je romp en kijken wat dan je perceptie is?

De goedbedoelde raad van mijn omgeving irriteerde dus al een tijdje.

Samen met de heren in kwestie waar ik de bijdehante adviezen en het psychologische geneuzel aan te danken had. Je kunt maar zo vaak horen; “Wat voor lingerie ga je dragen?” zonder te braken. De tweede 20-jarige die niet in zijn eigen stad wil afspreken omdat “nog niet al zijn vrienden het hoeven te weten” en de oase tussen je benen verandert in een onneembare vesting. Of ik lapdances geef. Of ik sperma doorslik. En dat hij veel aan me denkt. Vooral op woensdagavond want dan is zijn vrouw er niet.

In plaats van benaderd te worden als een delicate  oester, die voorzichtig moet worden geopend voor je de zilte inhoud mag proeven, werd ik behandeld als een Febo loket. En naar parels zocht al helemaal niemand.

Het was maandag 6  juni 2011. Ik was 4 jaar en 7 maanden single, en even zo lang een schrijver, en in mij verdween iets.
Het was geen “Nou, dan ga ik wel weg!” waarbij de vertrekkende partij hoopt  teruggesmeekt te worden.
En ook geen vertrek waarbij de taken zakelijk worden overgedragen aan de nieuwe functionaris.
Het was een vrouw die haar biezen pakte, de mooie lingerie bovenop, samen met haar dagboek. De koude fles witte wijn en de chocola stopte ze in haar handtas. Haar vervanger zou er toch geen plezier aan beleven. Toen ze de taxi instapte zag ze nog net hoe een motor de straat inreed. De tengere berijder scheurde het woonerf op. Haar lange lokken waren in een functionele staart gebonden.

Ik herlas de emails zonder aanhef of groet. De DM’s waarin seksuele gunsten werden aangeboden en gevraagd. Ik werd gebeld voor telefoonseks en zette het toestel uit. In mijn adresboek verwijderde ik alle mannen waar ik de afgelopen twee jaar verliefd op was.
Scheve piemels. Ik moest opeens veel denken aan scheve piemels. En aan half-harde piemels. Bij degene die wel loodrecht geschapen waren drongen andere lachwekkende eigenschappen zich op. En ook muzes met wie ik nooit het bed had gedeeld bleken allemaal wel een bespottelijke zwakte of een andere achilleshiel te hebben, waardoor ze als minnaar, muze, mens en man direct afgeserveerd konden worden.
Ik had minder dan 24 uur nodig om schoon schip te maken en al mijn misplaatste gevoelens met wortel en tak uit te roeien.

In mijn agenda ruimde ik tijd in om uitgevers te benaderen voor mijn manuscripten, en ik telde hoeveel erotische verhalen ik had en of het genoeg was voor een boek. Aangezien de schrijfster ervan was vertrokken, moest ik het doen met wat ze had achtergelaten. Zij zat nu waarschijnlijk in een gouden bikini broekje aan het strand van Cyprus een onschuldige moslim jongen uit te horen of hij besneden was.

Het was donderdagnacht, ik schreef een blogpost. “Op je vorige avatar foto stond je mooier!” twitterde één van mijn 370 volgers opgewekt.

Tegen het oude bureau stond een koker met pijlen. Er hing een roze hart aan, een miniatuur flesje parfum en een sleutelhanger A met diamantjes. Ik gleed met mijn vingers over het soepele leer voor ik de pijl eruit trok. De boog stond achter de computer. Het was een kleiner model dan ik normaal gebruikte, maar het zou volstaan. Ik plaatste de pijl. De pees kraakte bij het spannen van de boog.

“Vorige foto mooier?” twitterde ik terug.  “Deal with it! Ik ben hier niet voor mijn mooie koppie. En voor kroketten flikker je ook maar op naar snackbar.”

De tijd dat ik in harten schoot lag achter me. Voortaan richtte ik onder de gordel. En scheve piemels verzon ik er wel bij.

 

 

 

I am that

Yellow street lights reflected on the silent cars. Our voices echoed off of the old stones of the deserted alley.  Something was odd, and I just couldn’t figure out what it was.
“Can you believe Google maps insisted this was the best place to park?” Samuel asked as he scanned the narrow street for his car. “Look, mine’s there. It has Sahara sand on it, from the rain this afternoon. ”
I stepped into the low sports car and abandoned my riddle. Who cared what was odd, or why. I was with a big black man, and I was determined to soak up and enjoy every minute God granted me.

The big black man. I wasn’t aware I had that fantasy. I knew I liked colored skin, mixed race. Whenever I had a lover he was usually brown, young,  with his height, income and strength matching mine, and most likely his testosterone level too. We were equals. And it took Samuel before I realized that I didn’t want an equal. I, Lauren, wanted to be overruled, dominated. Desired, tasted, consumed. I wanted to be broken and rebuild.
That night, these thoughts remained unconscious.
But I knew I wanted Samuel in every way a woman can want a man and for him to be the last man I ever had. When he left I desired his baby and that was when I knew I was in way over my head. And definitely way over Samuel’s head.

10 days after our one night we broke up
We have not spoken since.

I twisted and turned, counted pros and cons. Did I win because I wasn’t broken? Did I loose because it never got beyond one night? Could I go back to the way I was?  Would I still be able to love, when I wasn’t rescued? Able to give, when I wasn’t taken? Able to commit, when I wasn’t owned?

Five and a half weeks since that one night I still don’t know if the price I paid was worth it.

Samuel’s place has not been taken, nor do I have feelings for another man the way I had for him. But two men who have been in my online life for a while, have come closer. One sometimes calls. One lives nearby. One is married. One has a child. One has a religion that isn’t mine. And both are torn, intrigued, in doubt. Will they see me? Do they even want to? What is the best case scenario and what the worst? And it wasn’t until tonight that I realized why they have set dates and then cancelled. Why they are unable to  make up their minds. But now I know.

Because to them I am the older woman who understands them. Who listens, who flirts. I am where they feel mature but sexy. Strong but free. To one I am the embodiment of love, creativity and intimacy but to both I am lust. To these two mid20 men I am their big black man, a sexual fantasy in the flesh, that once there? – can not be controlled nor manipulated, but will simply have to have its course.

In retrospect I don’t blame myself for not giving them clear cut advice on what to do, because how could I? How far would I have been willing to go, if I had met Samuel when I was involved? Which vows would I have been willing to break? Which lies would I have told? Which Gods would I have forsaken?

In the case of the two taken men, who long for me, it is not my decision to make. It is not I, who has to draw up the list of pros and cons.

Tonight I had a drink with a friend. It was in the same bar where me and Samuel met, where we shared our first kiss, I crawled onto his lap, and the waiter joked about us fondling.
My friend finished her drink and I left. I headed for my bike, passing noisy terraces and avoiding the groups that prowled the main street. I felt men staring. Piercing eyes on my butt, my bag. I smelled booze and pot. I quickened my pace.

I squeezed my eyes and clenched my jaw. On edge, ready to defend myself.

Everything was normal.