Maandelijks archief: oktober 2011

Qui rogat, non errat

Een klein opgewonden vlekje in de fuchsia string.  Ik lach ernaar terwijl ik plas, en maak vellen wc papier nat onder de kraan. Met mijn adem in dep ik ijskoud de binnenste schaamlippen en het gladde vocht rond de ingang. Gebonk op het raam naar de tuin.
Twee handen vormen een figuur tegen het gebobbelde ondoorzichtige glas.
“ Hartje!”  roept Valentijn.
Ik hoor de sigaret die tussen zijn lippen wiebelt.

We eten vers wit stokbrood dat naar vakantie smaakt, met roomboter en parmaham.
“ Stond die computer daar vorige week ook al?’  kruimel ik mijn bord vol. Over een reuze processor is een plastic hoes getrokken, waar een appel opstaat.
“ Was dat van vroeger, toen ze die doorzichtige monitoren hadden?”  vraag ik.
“ Nee, dat was de MacIntosh. Daar zat de computer al in. Deze ga ik ombouwen tot koelkast. Alle bruikbare dingen zijn er al uit.”
Ik stel mij de mini-bar voor in de studentenkamer. Tussen zijn bureau en het Nespresso apparaat. Hoeven we niet meer naar beneden voor de cappuccino melk en de rosé.
“ Je lijkt MacGuyver wel,” concludeer ik.
Maar Valentijn verzekert mij van niet.
“ Die maakte zoiets uit een haarspeld en een banaan. Ik koop gewoon een koelelement.”

Hij trekt me op schoot, languit over het krakende leer.
“ Heb ik je nou te hard gezoend?’ Zijn blauwe ogen lachen mij uit.“ Want ik proef bloed, en ik ben het niet.”
Hij bestudeert een sneetje aan de binnenkant van mijn onderlip. Stilzwijgend onderga ik zijn inspectie.
“ Wil je nog wel zoenen dan?”  Mijn vraag prikt, bijt, schuurt.
“ Dat laat ik aan jou.”
Geen angst. Geen twijfel. Ook na lang staren kan ik geen barstje ontdekken in zijn zelfvertrouwen.
“Ga je mee naar bed?”  fluistert hij, na mijn kus. “ Ook al is dat maar een halve meter verder.”
Het lichtje in een kleine vitrine met sex toys is aan. Er ligt geen doek over.

***
We zitten na het avond eten op de bank. Zijn blote voeten tegen mijn buik, mijn voeten in zijn schoot.
“ Volgens mij zit hier Patchouli in,”  ruik ik de tube, als ik voor de vierde keer mijn palm vul met bodylotion. De droge huid van zijn voeten zuigt alles direct op.
“ Dat zou kunnen. Ik heb alledrie de geuren. Volgens mij is dit kaneel.”
Hij wikkelt mijn voeten in een witte handdoek, en reikt mij zijn tube aan.
We wisselen tubes, hij vertelt over een hotel in Amerika waar dit merk standaard in de kamers ligt. Mijn voeten stralen als hij ze uit hun deken haalt en ze weer begint te masseren.

Hoe ik over samenwonen denk. Over elkaars familie zien. Valentijn vraagt dingen die jarenlang geen man wilde hebben, of die ik nooit heb willen delen. Hij wroet in de 15 jaar die ik ouder ben dan hij.
“ Ik wil het weten,” zegt hij, elke keer als ik hem laat wachten op een antwoord.

Seks. De lucht klaart op. We maken grapjes over onze vrijpartij en de rollen die ook in bed vanzelfsprekend zijn verdeeld. Hij vraagt, ik stem in. Hij stelt voor, leidt, overschrijdt grenzen. Ik onderga, geniet, volg op. Of ik stel uit.
“ Zal ik je dan nu vertellen wanneer ik ook klaar ben voor geen condooms?”
Ik masseer zijn ruwe voetzolen. Hij kust mijn tenen. Ik praat over zijn laatste test, en die van mij. Over  monogamie en blindelings vertrouwen. Valentijn trekt mij naar zich toe. De omhelzing duurt zo lang dat zijn stem me wakker maakt.
“ Lauren, ik moet je dit vragen. Maar als je ooit zwanger zou worden, wat zou je dan doen?”

Ik slik. Zijn blik is vol mededogen, zoals een dokter, zonder dat het je iets zou vertellen over hoe ziek je bent. Secondes tikken voorbij. Ik drink ze, sla ze op, kerf ze in diepe groeven. Ik begin mijn antwoord met dat je het nooit zeker kan weten totdat het zover is.

***
Valentijn staat buiten met mijn bagage. Ik zit op het toilet.
“ Het doet niet eens pijn,” roep ik door het ruitje heen en staar weer naar de plas. Zijn vingers. Zijn toys. Zijn pik. Waar houtje-touwtje-seks met andere mannen al kon leiden tot gevoelig plassen laat Valentijn’s gevarieerde repertoire op geen enkele wijze sporen na. Doortrekken. Wassen. Ik schud het koude water af en veeg mijn handen droog.
“ Valentijn?” roep ik door het grijsgrauwe glas.

Als één beweging zetten we onze handen tegen elkaar op de ruit. De hartjes zijn even groot. Aan de lach hoor ik dat zijn sigaret al uit was.